December 1944: rivierenland onder water

Foto: Waterschap Rivierenland

Op 2 december 1944 werden de Rijndijken opgeblazen, om de geallieerden uit de Betuwe en de Ooijpolder te houden. Er was geen houden aan, de verwoesting was groot. Het zou de laatste keer zijn dat deze gebieden overstroomden.

Duitse militairen bliezen in 1944 gaten in de rivierdijken. Daardoor overstroomde een groot deel van de Betuwe en de Ooijpolder. Het water moest de geallieerden uit dat gebied houden. De Duitsers noemen het Fall Storch (Operatie Ooievaar).

Overstromingen in de Betuwe

De Duitsers proberen het water nog onder controle te houden, maar deze laat zich niet sturen. Binnen een dag staat de Overbetuwe blank en moeten de geallieerden zich terugtrekken. Steeds verder stroomt het water richting het westen. Begin december komt het in Zetten, daarna is Herveld aan de beurt. De Betuwe bevriest tot een grote ijsvlakte, als de vorst komt. Pas in maart 1945 komen de gebieden droog te staan. In mei keren de eerste evacués terug. Na maanden van oorlogs- en natuurgeweld is er weinig meer van hun woongebied over. Het bleek een grote ravage. De overstromingen in de winter van 1944-1945 zijn wel de laatste overstromingen die in de Betuwe heeft gekend.

Water als wapen

De bevrijding van Nederland in 1944-1945 ging met horten en stoten; de grote rivieren vormden die winter de scheiding tussen bevrijd en bezet gebied. Het water als wapen liet sporen na in het huidige werkgebied van Waterschap Rivierenland.

Lees het verslag

Lees meer hierover op 2 december: rivierenland onder water

Bron: Waterschap Rivierenland

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen