De maximumsnelheid in de avond en nacht is vanaf 16 maart op veel snelwegen hoger dan overdag. De aanpassing van de maximumsnelheid voor overdag wordt in fases uitgevoerd. De planning van de werkzaamheden vind je op de pagina Aanpassing verkeersborden 100 km/h.
De verlaging van de maximum snelheid naar honderd gaat officieel op 16 maart in, maar Rijkswaterstaat gaat al voor die datum borden plaatsen. Waar de borden staan moet honderd worden gereden. De politie is onverbiddelijk en gaat direct bekeuren voor wie te hard rijd.
Als het bord 100 er staan, geldt die snelheid
De verlaging van de snelheid naar honderd (overdag) gaat in, zodra de borden er staan en niet pas op 16 maart. Dus is het oppassen geblazen voor wie er dan te hard rijdt. Er is geen clementie van de politie, wie aan wordt gehouden.
Inmiddels staan langs veel wegen al veel ingepakte borden en op 13 maart wordt begonnen met de onthulling van de borden. Dus op dat moment gaat de maximum snelheid in van honderd.
Wat wordt de maximumsnelheid?
- Tussen 06.00 uur en 19.00 uur: 100 km/h (behalve bij de 80 km/h trajecten en sommige spitsstroken).
- Tussen 19.00 uur en 06.00 uur: 100 km/h, 120 km/h of 130 km/h (verschilt per traject).
- Wanneer de spitsstrook open is, geldt een aangepaste maximumsnelheid (80 of 100 km/h).
Kinderachtig?
Hoewel er mensen zijn die dit kinderachtig vinden, is het tegendeel waar. Want op het moment dat er een bord staat, geldt de maximum snelheid die wordt aangegeven. Dat betekent dat er overdag (van 06.00 tot 19.00 uur) maximaal honderd kilometer per uur gereden mag worden.
Beperkte hinder weggebruikers
Tijdens het plaatsen van de borden wordt een deel van de weg afgezet, dat is wel zo veilig. Het kan dus zijn dat je als weggebruiker werkzaamheden ziet of enkele minuten vertraging oploopt. Uiteraard doen we er alles aan die overlast zoveel mogelijk te beperken.
Het meeste werk is in Limburg en Noord-Brabant, daar worden een kleine 2000 borden aangepast. Ook in de andere regio’s wordt er gewerkt aan de bebording:
- Gelderland en Overijssel: ongeveer 900 borden
- Utrecht en Flevoland: ruim 400 borden
- Drenthe, Groningen en Friesland: ongeveer 400 borden
- Zuid-Holland: ruim 200 borden
- Noord-Holland: ruim 150 borden
- Zeeland: ruim 60 borden
Bron: Rijkswaterstaat
